…wij hadden katten. Waar ik veel mee knuffelde en ze verstopte onder de lakens wanneer mijn ouders rond bedtijd de katten gingen zoeken, maar ze wilden niet mee op wandeling. Dus liep ik als klein meisje achter alle buurthonden aan – kletsend met de eigenaren – zo mee naar binnen als ’t nog even kon. Van mijn verlegenheid was niks terug te zien. Met mijn 6e jaar mocht ik naar de manege, waar ik een speciale liefde en bewondering heb gekregen voor deze zeer sensibele prooidieren. Als ook de realisatie dat hoe de mens naar het dier kijkt vaak geen ruimte voor de belevingswereld van het dier over laat. Mijn grootste vriendin daar was Wiske, een e-pony die door haar vorige eigenaresse geslagen was. Hierdoor droeg ze haar hoofd vaak naar links. Ik deed regelmatig hetzelfde, door een oog afwijking. Wanneer ik op haar reed gebruikte ik haar als spiegel voor mijzelf. “Oh Wiske, we houden ons hoofd weer scheef! Even rechtstellen hoor.” Het dier gebruiken als spiegel is dé manier hoe ik geleerd heb en nu nog leer. Zíj vertellen mij wat ik goed doe.

Wanneer ik een hond zie, licht mijn gezicht op. Al heeft Puma natuurlijk een speciaal plekje in mijn hart.

Uit de hand gelopen hobby

Op mijn 10e had ik mijn eerste eigen uitlaathond geregeld, een Golden Retriever genaamd Milou. Van haar eigenaren leerde ik de eerste omgang met honden. Zo riep ik als klein meisje al luid ‘EEEEEH NEE’ en enthousiast ‘jááááá goedzo!!’ om Milou zichzelf niet in de modder om te laten wentelen en te belonen voor het luisteren. Ik ontdekte mijn beschermende karakter wanneer ik de zorg draag voor een ander. Als Milou niet gediend was van een hond en hem niet van zich afgeschud kreeg, stond ik er tussen om hem weg te sturen: ‘Omdraaien jij, MOVEN’. En die les in kracht en assertiviteit is voor een onzeker, verlegen meisje wat gepest werd zeer waardevol geweest.

De beste school

In de jaren erna volgden er Leonbergers, Greyhounds, een Terriër, Labrador, Newfoundlander, Rottweiler en velen meer. Of ze nu slecht met honden konden, bang voor mensen waren of om bepaalde reden een aangepaste aanpak vergden, ze liepen allemaal – letterlijk en figuurlijk – met me weg. Het schoolsysteem paste me niet en ik had er geen motivatie voor. Ik zocht mijn toevlucht bij de dieren en spendeerde meer tijd bij mijn eigen paard en met andermans hond dan op school.

Gelukkig maar! Ik ben nog steeds van mening dat de lessen die ik van hen heb geleerd een stuk waardevoller voor mij zijn geweest dan de lessen die ik op school had kunnen volgen.
En zo begeleidde ik al mensen, als snotaap van 16, bij de problemen met hun hond. Ook bij de paarden had ik niet stil gezeten. Dankzij mijn goudeerlijke en principiële paard TinaDina – die weigerde nog maar één stap voor me te zetten tot ik het juiste geleerd had – presenteerde ik op mijn 17e het wiel dat ik opnieuw uitgevonden had: een omgangsvorm gebaseerd op wederzijds begrip en gevoel. Wat later Natural Horsemanship bleek te heten. Waar ik eerst met een scheef oog aangekeken werd met mijn ‘gehocus pocus’, werd ik later gevraagd voor begeleiding bij probleemgedrag, want de magie werkte wel.

Wie zegt dat je bijzetteugels en ijzer nodig hebt om een paard lekker door haar lijf te laten lopen?

Mijn beste leermeester

Uit huis op mijn 18e, kwam er al gauw een eerste eigen hond. Duke, een reu van 1,5 jaar die met 6 maanden van straat gehaald is. Net nieuw in Nederland was er weinig met hem aan de hand. Zijn angst- en agressieproblemen ontwikkelde hij in de 9 maanden na zijn komst in Nederland. Ondanks het inschakelen van een gedragstherapeute en volle inzet van de eigenaresse, ging het van kwaad tot erger. Met zijn meest ernstige probleem: agressie naar mensen. Zijn toekomst zag er daardoor niet rooskleurig uit: euthanasie of het asiel in met een non-euthanasie beleid. Ik was destijds zijn uitlaat en vond hem te goed voor euthanasie en te slecht voor het asiel. Ik besloot hem tijdelijk over te nemen om hem te rehabiliteren en te herplaatsen. Wát een karakter had deze hond, prachtig. En knap lastig.

De zwerver stal mijn hart en we zijn nog 11 jaar samen gebleven.

Zelfvoldaan. Liet dat maar aan Duke over.

“Ik heb álles al geprobeerd”

We begonnen als een speer. Tot een maand of twee later Duke niet hard genoeg meer vooruit ging naar mijn zin, ging ik het zoeken in verschillende technieken. Op zoek naar wat bij hem het beste zou passen. Een 100% positieve benadering, de ‘hond mot luisteren’ methode, niet praten en alles in stilte en weet ik al wat niet meer ik heb geprobeerd. Tot ik mijzelf betrapte op de zin welke ik mijn klanten steevast heb horen zeggen: “ik heb álles al geprobeerd”. Ik was zo in de valkuil gevallen waar ik mijn klanten op wees: de mooiste constructies proberen te bouwen op een fundering op losse schroeven.

“Waarheid is altijd te vinden in de eenvoud, niet in de veelheid en verwarring der dingen.”

Sir Isaac Newton

Ik was onzeker geraakt door de stagnatie in vooruitgang – zo zou mij later uitgelegd worden in mijn opleiding Toegepaste Psychologie – en verliet mijn originele koers: een stabiele fundering gevormd uit authenticiteit en de helende kracht van bewegen in de natuur. Na deze realisatie zijn Duke en ik de waalstranden af gegaan, waar hij 3 uur lang alle opgekropte energie en frustratie die hij in Nederland had opgedaan eruit geracet heeft, jagend op de golven. Na die 4u durende wandeling, waren de helft van zijn gedragsproblemen als sneeuw voor de zon gesmolten.

Het strand bleef onze favoriete plek. Soms denk ik dat het hem aan Kreta deed denken.

Maar iets eerder had nog een hulpbehoevend dier mijn aandacht getrokken…

Dinges, Prullie, Bulletje, Prinsje. We hadden vele namen voor hem verzonnen. Hij bleek uiteindelijk Ivanhoe te heten. Een kruising Exotic Shorthair x Pers. Onder de korsten, vlooien, vieze ogen en met verrotte tanden heb ik hem mee naar huis gelokt. Het was zo’n schatje, dat hij die paar straten gewoon met me meeliep voor wat aandacht. Hij leek wel bejaard. Hij was net begonnen met zijn leven. En meteen al verwaarloosd. Nadat mijn ouders zo lief waren alle zorgen te bekostigen (ik was 16), fleurde hij helemaal op. Wat blijft dat toch mooi om te zien.

Al een stuk opgeknapt, z’n dunne staartje en kortere vacht verraden zijn verleden nog een beetje.

Toch kreeg hij een paar jaar later blaasgruis: struviet. De ergste zaken verholpen door de dierenarts en met een speciale brok werden we naar huis gestuurd. Daar moest hij wel zijn hele leven op blijven! De blaasproblemen bleven weg, maar z’n vacht en huid werden er niet beter op. Dus ging ik het internet op, op zoek naar beter voer.

Als ik één ding ben is het eigenwijs

Autoriteit heeft mij nooit iets gezegd en ik heb ook niet de wens bij ‘de massa’ te horen. Leuzen als “Omdat ik het zeg”, “Dat hoort zo”, “iedereen moet dat, dus jij ook” heb ik altijd uitgedaagd. Zo sloeg ik het advies van de dierenarts zonder pardon de wind in. Een kat is een carnivoor en een carnivoor eet vlees, die redenatie kon zelfs ik met mijn beperkte aanwezigheid bij de biologie lessen nog volgen. Hij ging over op KVV van 100% vlees. Zijn tanden werden schoner, z’n huid & vacht gingen er op vooruit en… geen blaasproblemen!

Tot ik jaren later op vakantie wilde… Ik wilde mijn ouders niet opzadelen met 4x per dag vlees voeren dus ging op zoek voor een brok erbij. Graanvrij en met een hoog vleesgehalte natuurlijk. Na mijn vakantie was de zak nog niet op en ik vond dat best handig die brokken ernaast. Zo ging het nog een paar weken verder tot het helemaal mis ging met Dinges (ja dat was de naam die ik hem gegeven had).

Ik herkende de blaasproblemen meteen en racete hem naar de dierenarts. Wat de dierenarts daar aantrof hadden zowel hij als ik niet verwacht… Dinges had een blaastumor, waardoor er plooien ontstaan waren waar bacteriën in groeiden. Zijn nieren waren hierdoor ook helemaal ontstoken geraakt. Deze tumor had hij natuurlijk al langer, maar bacteriën hadden de kans niet gehad met het zure milieu voortkomend uit het vleesdieet. In combinatie met de brokken was de pH net dat stukje omhoog gegaan -had de diëtiste voor mij berekend- waardoor bacteriën deze kans wél kregen. Hier is hij niet meer bovenop gekomen en ik heb mijn liefste katje op 10-jarige leeftijd in moeten laten slapen.

Rust zacht, mijn liefste bolletje wol <3

Het heeft me best even geduurd dit een plekje te geven en mijzelf te vergeven. Ik wíst dat brokken niet geschikt waren voor hem. En had mijzelf omgepraat dat het wel mee zou vallen. Immers, bijna iedereen voert het. Hoe slecht kan het zijn? In Dinges zijn geval, slecht genoeg… Begrijp me niet verkeerd, ik ben niet anti-brok. Heb het zelf altijd in huis en het is handig meenemen. En ik ben blij dat zo’n betaalbaar, gemakkelijk product op de markt is. Alleen heel veel mensen -misschien jij ook wel- weten niet eens dat brokken meestal niet de beste keuze zijn voor de gezondheid van het dier. Krijgen het zelfs aangeraden van dierenartsen! Dát klopt niet, vind ik. Zo zijn er nu ook vele vleesvoedingen verkrijgbaar die zichzelf ‘compleet’ noemen, dit -mijns inziens- helemaal niet zijn. Sommigen met een prijskaartje waar je ‘u’ tegen zegt. Beland je jaren later nog bij de dierenarts met een rij aan vage klachten.. Ik weet uit eigen ervaring dat de reguliere zorg een -in mijn geval magnesium- tekort niet 1,2,3 aan weet te wijzen. De klachten worden zo breed en divers, dat het van alles kan zijn. Gewenste bloedwaardes zijn individu afhankelijk, dus je zult al eerder één of meerdere bloedtesten afgenomen moeten hebben om te weten wat jouw (dier z’n) normaalwaardes zijn. Ik wens niemand die lange, zieke zoektocht. Zeker onze huisdieren niet.

Nu ben ik op missie bewustzijn te creëren onder dierenbezitters over wat er eigenlijk in de voerbak gaat. Welke afwegingen en keuzes er te maken zijn. Zodat iedereen zélf kan kiezen waar ze hun geld in steken, wat ze hun dier voeren en achter hun eigen keuzes staan. Daarom heb ik de erkende opleiding tot Voedingsadviseur voor hond én kat bij Mandy Gerris van DigiDog met goed gevolg doorlopen. En hoop ook via deze weg mijn steentje bij te kunnen dragen aan de fit- en gezondheid van onze geliefde huisdieren.